Nooit meer het broodtrommeltje op het aanrecht. Nooit meer de laarsjes in de gang, of haar jas op het vertrouwde haakje. Nooit meer de dwingende vinger die op je schouder tikt: ‘Wat gaan we nu doen?’. Malu uit huis, na 24 jaar. Carla Tuni kon het niet verwerken en lag vier weken ziek in bed met een schrikbarend lage bloeddruk. Echtgenoot Arnold wilde maar niet wennen aan de leegte die zijn dochter achterliet, de blijmoedigheid was uit huis verdwenen.
Het was Malu zelf die de aanzet had gegeven: ‘Mama, ik vind je heel lief, maar ik heb het wel gehad met jou en papa.’ Tot op dat moment hadden Carla en Arnold Tuni de beslissing voor hen uitgeschoven dat hun dochter met het syndroom van Down nog eens op zichzelf zou gaan wonen. Niet dat zij zich er niet mee bezig hielden, maar waarom haast maken, het ging toch goed zo? En Malu konden zij per slot overal probleemloos mee naar toe nemen. Mocht ze ooit het huis verlaten dan toch naar een plek waar Carla en Arnold er zeker van konden zijn dat ze zich minstens zo veilig zou voelen als thuis. Haar welzijn stond voorop.
‘Maar met die opmerking heeft Malu de verhuizing in gang gezet, ze wees ons er duidelijk op dat ze er aan toe was’, zegt Arnold nu achteraf. In de jaren daarvoor hadden hij en zijn vrouw al langdurig overlegd met een groepje ouders van school om gezamenlijk voor hun kinderen een zelfstandige wooneenheid op te zetten. Het initiatief liep op niets uit, Arnold en Carla stapten eruit vanwege hun toenemende twijfels of zij de veiligheid van Malu op die manier wel konden waarborgen, daar kwam de onzekerheid over de continuïteit van de pgb’s nog eens overeen. ‘Wij zijn bezorgde ouders, misschien wel overbezorgd’, geeft Carla toe. ‘Maar de boze buitenwereld bestaat nu eenmaal.’ Ze vergeet nooit de angst in de ogen van haar kind toen ze Malu moest ontzetten uit een joelende kring in een speeltuintje. Acht jaar was Malu destijds, daarna heeft ze niet meer alleen buiten gespeeld.
Maar nu op haar vierentwintigste moest het er maar eens van komen, vond Malu. Woonde haar oudere broer ten slotte ook niet buitenshuis? En het puberende gedrag van haar jongere zusje was ze ook meer dan zat. Ze wilde op zichzelf. ‘We hebben toen verschillende instellingen voor beschermd wonen bezocht zodat we konden vergelijken. De afspraak was dat we er alle drie een goed gevoel bij moesten hebben.’ Dat viel nog niet mee. Sprak de sfeer hen aan dan mankeerde er wel weer wat aan het toezicht. In hun ogen dan, zegt Arnold erbij. ‘Carla en ik wilden er ook voor waken dat Malu een keuze zou maken louter om ons te plezieren.’ Moeilijk. Uiteindelijk viel alles samen op die zondagmiddag in OlmenEs - hier kon Malu veilig en vrij gaan en staan waar ze wilde. Achteraf raar dat ze daar niet meteen aan hebben gedacht, vindt Carla nu. In tegenstelling tot Arnold, ligt de antroposofie haar wel na aan het hart. ‘Maar we waren zo gefixeerd op wat het beste was voor Malu, dat we het meest voor de hand liggende over het hoofd hebben gezien.’
Sinds februari woont Malu in het Juniperus huis, de woongroep bestaat uit een mix van nieuwkomers en oude bewoners. Over de samenstelling heeft OlmenEs goed nagedacht, menen de ouders. ‘Malu had zich kunnen opwerpen als degene die iedereen wil helpen, of anders haar gedrag aanpassen aan iemand tegen wie ze opkijkt. Maar niets van dat al, ze trekt haar eigen plan.’ Malu heeft vriendschap gesloten met haar collegaatjes Hiske en Jurgen van de winkel, doet aan fitness, heeft zich opgegeven voor het koor van OlmenEs, en koopt zelfstandig haar eigen cadeautjes voor thuis. Toen Malu voor het eerst weer voor een weekendje terugkwam naar huis, liep de buurvrouw even aan. Wat zag Malu er goed uit, dat kon niet anders dan geluk betekenen. Inmiddels zien Carla en Arnold dat zelf ook in. En met die gemoedsrust openbaren zich langzamerhand ook de prettige kanten van een bestaan zonder Malu. Langer uitslapen, zomaar ergens naar toe kunnen gaan, aandacht voor hun andere twee kinderen, en nooit meer dat getik op je schouder, Carla is er intussen allergisch voor. ‘We bellen nog wel iedere dag, maar eigenlijk steeds korter: ‘Ja mama, alles goed, Maar ik ga nu ophangen hoor, want ik moet naar het internetcafé.’
OlmenEs is een gemeenschap voor volwassenen met een verstandelijke beperking centraal in Noord Nederland. Antroposofie is onze basis. Wij bieden zorg, begeleiding en ondersteuning bij het samen wonen, samen werken en samen leven. Voor ons is de persoonlijkheid van de bewoner leidend, niet zijn beperking.