Een driehoek met gelijke zijden: het kind aan de top, en de ouder en de begeleider aan weerszijden in de ondersteunende hoeken. Zo ziet het ideale zorgmodel van OlmenEs eruit. De praktijk blijkt echter weerbarstig. Miscommunicatie tussen de beroepskrachten en de familie ligt op de loer, en gevoelens van onmacht bij ouders kunnen maar al te makkelijk goede bedoelingen doorkruizen. Uiteindelijk is de bewoner de dupe, die voelt de spanningen haarfijn aan en wordt onzeker over zijn gevoelens van loyaliteit naar beiden. Om de vinger aan de pols te houden bestaat sinds twee jaar de werkgroep ‘Samenwerking in de driehoek’, waarin begeleiders en ouders ervaringen uitwisselen en aanbevelingen opstellen om de onderlinge verstandhouding te versterken.
Gea Figaroa, moeder van de 32-jarige Daniël, en inval-werkleider Marijke Vroom maken sinds de start deel uit van de werkgroep. Als richtlijn voor hun gesprekken en conclusies gebruiken zij het boek ‘Ouders op hún plek’ van Chiel Egberts, de schrijver en orthopedagoog die het driehoeksmodel heeft bedacht. Zorg goed voor de bewoner, zorg beter voor zijn of haar moeder – luidt een belangrijk advies aan de zorgbegeleiders. En aan de ouders: Blijf in je hoek. Dat laatste is natuurlijk ontzettend moeilijk, geeft Gea toe. ‘Begeleiders komen en gaan in het leven van Daniël, maar als ouder of verzorger blijf je een vaste waarde.’ Tegelijkertijd beseft Gea dat ze als ouder de beroepskrachten de ruimte moet geven. Inval-werkleider Marijke knikt instemmend: ‘De bewoner maakt zich niet los van de ouders, dat moeten de ouders voor hem doen.’ Ze kan zich maar al te goed voorstellen dat ouders geneigd zijn om het dwanggedrag van hun kind te volgen, dat zijn ze eenmaal gewend. Maar ouders mogen niet verwachten dat de instelling net zo reageert: ‘Juist niet, omdat je dan het kind belemmert in zijn ontwikkeling. Daar heeft hij of zij in het leven van alledag en op het werk alleen maar last van’.
De valkuil voor de verzorgers is weer dat zij zich teveel concentreren op het welzijn van de bewoner en daardoor de betrokkenheid van de ouders over het hoofd zien. Gea: ‘Ouders hebben erkenning nodig anders ontstaat er een gevoel van onmacht. Een kind merkt dat op, die heeft daar voelsprieten voor, maar een kind wil geen partij kiezen.’ De werkgroep hamert er dan ook op dat de medewerkers van OlmenEs hun afspraken met ouders stipt nakomen. Dikwijls gaat het volgens Gea maar om kleine dingen: de persoonlijk begeleider heeft bijvoorbeeld beloofd ’s avonds nog even te bellen om de ouders te informeren hoe het die dag met hun kind is gegaan. De PB-er heeft het echter druk, vergeet het belletje, of denkt: dat kan morgen ook wel. Fout, weet Gea uit eigen ervaring: ‘Ouders staan per definitie op afstand en zitten de hele avond te wachten op dat beetje nieuws. Als er dan niks komt, roept dat frustraties op.’
Ouders en begeleiding moeten van elkaar op aan kunnen als voorwaarde voor het geluk van de bewoner . ‘OlmenEs wil een gemeenschap zijn, dat kan alleen op basis van onderling vertrouwen, zonder ouders lukt het niet’, weet Marijke. Dat houdt voor Gea in dat ze zonder terughoudendheid kritisch kan zijn tegenover de verzorgers, maar nooit de begeleiding zal afvallen. ‘Voel, denk, en spreek positief over de begeleider van je kind, die houding moet zich in je bewustzijn nestelen. Pas dan kan je loslaten.’
Een actueel agendapunt van de werkgroep gaat over de positie van de werkleiders. Ouders hebben nauwelijks contact met deze groep begeleiders terwijl hun kinderen toch het grootste gedeelte van de dag doorbrengen in een van de achttien werkplaatsen van OlmenEs. Ook het overleg tussen werkleiders en persoonlijke begeleiders zou hier en daar geïntensiveerd kunnen worden, meent Marijke. ‘Werkleiders fungeren toch dikwijls als rolmodel waar bewoners zich aan optrekken. Dat geldt vaak voor de mannen.’
Werkleiders en groepsleider zullen een cursus aangeboden krijgen om meer inzicht te krijgen in deze materie en ouders zullen op ouderochtenden/-avonden geïnformeerd worden.
OlmenEs is een gemeenschap voor volwassenen met een verstandelijke beperking centraal in Noord Nederland. Antroposofie is onze basis. Wij bieden zorg, begeleiding en ondersteuning bij het samen wonen, samen werken en samen leven. Voor ons is de persoonlijkheid van de bewoner leidend, niet zijn beperking.